Over tijdigheid van de uitvoering van de hielprik gelden landelijke afspraken.

De hielprik dient zo spoedig mogelijk na 72 uur na de geboorte te worden afgenomen. In geval van een hielprikscreening gecombineerd uitgevoerd met de gehoorscreening, vindt deze zo spoedig mogelijk na 96 uur plaats. Deze timing is van belang omdat de ziektes waarop gescreend wordt al vrij kort na de geboorte ernstige problemen kunnen geven. Verdere vertraging is niet wenselijk. Indien dit toch nodig is, dan dient de hielprik uiterlijk binnen 168 uur na de geboorte plaats te vinden.

Vallen de tijdstippen van 72 of 96 uur in het weekend of op een feestdag, dan wordt de screening zo spoedig mogelijk op de eerst volgende werkdag ingepland.

Er gelden enkele uitzonderingen. Lees meer hierover op de pagina 'Bloed(wissel)transfusie' en 'herhaalde eerste hielprik'.